7 redenen waarom het boerendorp fantastisch is

Vrije tijd door Kimberly
Kijk. Je kunt natuurlijk in een bruisende stad gaan wonen – zoals Amsterdam met al haar warenhuizen, hipsters en tachtigduizend op-rode-MacBike-fietsende Japanners – maar een boerendorp heeft ook zo zijn charmes. Wij leggen uit. 

Heus niet dat het er vierentwintigzeven naar mest stinkt en dat elke dorpeling in een trekker rondrijdt. Het boerendorp heeft veel meer te bieden dan dat. Bij dezen: een ode aan het dorp. Houdoe en bedankt!  
 
1. Fietsruimte 
Er is, dames en heren, voldoende fietsruimte. Sterker nog: de infrastructuur is zodanig ingericht dat een fietser relatief gezien méér ruimte heeft, dan een automobilist. Heer-lijk. Zonder tegen een stoep aan te kletteren of in een gracht te belanden, kan een automobilist jou gewoon inhalen. Gewoon, zoals het heurt. 
 
2. Lekker groen
Niet de geur van uitlaatgassen, maar de geur van vers gras, bloembollen en natte bladeren die je ruikt in het dorp. Het enige groen dat je in de meeste steden namelijk ziet, zijn geprakte spinaziebladen in groene smoothies. In het dorp daarentegen word je overladen met tientallen groenvoorzieningen. Maisvelden, tuinen, uiterwaarden, parken; het boerendorp is van alle Marqten thuis. 


3. Iedereen staat voor elkaar klaar 
Voordeel van het dorp? Iedereen staat voor elkaar klaar. De kids worden naar school gecarpoold, buurvrouw Sjaan komt jou persoonlijk feliciteren op jouw verjaardag en als de kruipruimte onder water staat, komt de hele buurt langs. Inclusief Gerda met een pan groentesoep en Bert met een dompelpomp. 
 
4. Nuchterheid
Wandel je door Neerlands hoofdstad, dan wil je nog weleens wat tegenkomen. Een vrouw met dertien neusringen bijvoorbeeld. Of een (sorry voor de woordkeuze) raveteef met schoenzolen zo hoog als een wettenbundel. Om dan nog maar te zwijgen over de hysterische hipsteruitspraken. “Ammegawd, kapot hotte patta's heb je aan. Flexe shit.” Vrije vertaling naar het dorps: “Leuke schoenen.” Gewoon léuke schoenen. Niets meer, niets minder.
 
5. Ons kent ons 
In het dorp wordt er heel wat afgegroet. De 'hoi's' vliegen je om de oren en ja, iedereen kent iedereen. En dat is helemaal zo slecht nog niet! Uiteraard, er wordt geroddeld. Maar weegt dat op tegen het feit dat de bakker op de hoek weet dat jij op maandagmiddag tien krentenbollen en een halfje meergranen wilt? Nee dus. Har'ske handig juist! Overigens is het ook geen énkel probleem als hond Doesja wegloopt. De hele woonwijk is er namelijk van op de hoogte dat die bruine labrador met rode halsband bij jou hoort. Komt-ie zelf niet teruggelopen, dan komt Henk of Jannie ‘m wel terugbrengen.
 
 
6. Niks hoeft op slot 
Terwijl jouw stalen ros in de stad vrijwel 274 keer per jaar gestolen wordt –ondanks de drie sloten van tachtig euries per stuk – hoeft jouw fiets in de meeste dorpen niet eens op slot. Sterker nog: niks, noppes, nada hoeft op slot. Voor het geval dat iemand spontaan een bakkie pleur bij je wilt komen drinken, blijft zowel de voor- als de achterdeur altijd open. Zelfs als je je crib een keer bent vergeten af te sluiten bij een avondje uit, is de kans op inbraak nihil. Ja, echt. 
 
7. De allertofste jeugdherinneringen 
Hutten bouwen? Dat kon het aller- allerbest in jouw dorp. Met stronken, touwen, een shitload aan spijkers en een hamer ging jij, samen met de meidengroep van 6B, naar de plek waar jullie stulp stond. Of jullie speelden tikkertje in de hoge maïsvelden om vervolgens een boze boer, wiens land het was, achter je aan te hebben. Kwam het met bakken uit de hemel? Dan was er nog altijd dat duistere, onbewoonbaar verklaarde huis waar jullie op woensdagmiddag in woonden met krakelingen en limo. 

Wat vind jij van het dorp?