25 redenen waarom we weer kind willen zijn

Vrije tijd door Sabine
Als kind droomde je van de grotemensenwereld en kon je niet wachten tot het eenmaal zover was. Maar of je nou altijd zo blij bent dat je nu groot bent, is nog maar de vraag. Kind zijn had toch best z'n voordelen. 
 
Toen we nog maar ukkepukkies waren, konden we niet wachten tot we oud genoeg waren om mee te kunnen doen met ‘grotemensenpraat’. We stonden te trappelen tot we konden werken en we droomden van de grote wereld. Maar nu we een soort van volwassen zijn, zouden we toch graag weer kind willen zijn. Waarom? Hierom! 
 
Papa die je fietst opnieuw fikste wanneer je die weer aan gort had gereden. 

Toen je klein was, was het nog ‘mogelijk’ om later prinses, dolfijnentrainster of zangeres te worden. 

 
Het leven was zo simpel. Het grootste dilemma waar je voor stond, was of je op woensdagmiddag met Sanne of Marleen zou gaan spelen.

 
Mama die ’s ochtends voor school je bammetjes en je ontbijt klaarmaakte zodat jij langer in je nest kon vertoeven. 

Of mama die tussen de middag pannenkoeken voor je had gebakken. Op kantoor zal je het toch moeten doen met die droge boterhammen. 

 
Als je je weer eens in de penarie had gewerkt, loste je vader het wel voor je op. 
 
Als je als 6-jarige zijnde je hele toet onder de chocola had zitten, was dat schattig. Nu is dat vooral gênant! 
 
Met al die kinderfeestjes waar je voor werd uitgenodigd, had je een druk sociaal leven. 
 
Je moeder betaalde alles voor je. Je eten, je kleren, je speelgoed. Alles! Huur, wat is dat? 
 
Op de basisschool had je maar een 25-urige ‘werkweek’, met als gevolg: zeeën aan vrije tijd! 
 
Na kinderfeestjes kreeg je altijd een ‘goodiebag’ mee naar huis. 
 
Als je jarig was, was je ook écht jarig. Slingers, cadeautjes, felicitaties, het hele rataplan.
 
Als 8-jarige probeerden die irritante callcenter-medewerkers je geen nutteloos abonnement aan te smeren. Zij vroegen simpelweg aan je of mama ook thuis was. 
 
Wanneer je iets niet lustte, kon je dat vertellen. Nu je groot bent, moet je maar eten wat de pot schaft. 
 
Als je thuis kwam, had je geen duizend en één dingen die je nog moest doen. 
 
Één keer in het jaar vroeg je moeder chagrijnig of je je kamer eens wilde opruimen. De andere 364 dagen van het jaar, deed zij het voor je. 
 
Alle paperassen die om jou draaiden, werden door je ouders ingevuld.

 
Als je je ouders lief aankeek, kon je heel veel voor elkaar krijgen. 
 
Als je je rapport weer binnen had, kon je even flink cashen op de verjaardag van je oudtante Bep. 
 
Je kon makkelijk die reep chocola naar binnen werken. Met al je geklim en geklauter had je dat zo verbrand. 
 
Daarnaast maakte je je helemaal niet druk om je figuur. Jij niet en je omgeving ook niet. 
 
Als je een bad hair day had, keek niemand je raar aan. 

Als iets van mama niet mocht, kon je het altijd nog aan papa vragen. 

Je kon als dreumes nog fantaseren dat je later wél 1.75m zou worden. 

 
Je had er geen moeite mee om nieuwe vriendjes te maken. 
 
Wat mis jij uit je kindertijd?