Kinderen & merken als statussymbool

Lifestyle door Redactie Ze.nl

Ik koop voor mijn dochter Sterre alleen het duurste en het beste. Afgelopen jaar kocht ik nog Diesel of Replay, maar dat is vandaag de dag zó 2009. Tegenwoordig heb ik liever dat ze in kleding loopt te paraderen van Iceberg. En ik laat haar in een afgrijselijk rode trui lopen omdat John Galliano beweert dat deze kleur helemaal van nu is, maar ik schaf weer net zo hard een andere tint aan, als hij straks verkondigt dat rood zó passé is. We willen ons namelijk wel onderscheiden. Ik heb ook een zoontje en voor hem koop ik met name kleding van het merk Ferrari. Ik doe het zelf ook. Ik loop op walgelijke laarzen omdat Jimmy Choo ze heeft ontworpen en ik lak mijn nagels geel als Glossy dat schrijft.

Ik ben trouwens zwanger van nummer drie en daarna wil ik nog een batterij kinderen; een trend die is overgevlogen vanuit Amerika, kijk maar naar Brad en Angelina. Veel kinderen hebben is tegenwoordig heel chic. Mijn man heeft een topbaan, dus het kan gemakkelijk. Zelf werk ik ook, fulltime natuurlijk, want ik vind een carrière heel belangrijk; zo kan ik mij ontwikkelen en anders zou ik me dit alles niet eens kunnen veroorloven, maar dat hoeft niemand te weten. Ik wil dat mijn kinderen zich ook goed gaan ontwikkelen, daarom breng ik ze vier keer per week naar paardrijles, dwarsfluitles en de hockeyclub. En dan wel hockeyclub A, hoewel A verder weg zit, want B heeft niet zo'n goede naam. Later, als ze groter zijn, stuur ik ze misschien wel naar een taalkamp, of laat ik ze een summercourse volgen op een Amerikaanse universiteit. Opdat ze net als wij veel geld kunnen verdienen, en dat zal ook wel moeten, want tegen die tijd zijn ze vast aan deze lifestyle gewend geraakt, haha!

Waar onze kinderen zijn als wij werken? Dan gaan ze naar de voor-, tussen- en naschoolse opvang, dat is tegenwoordig toch heel normaal. Ja, best veel misschien, maar ze vinden het er heel leuk en gezellig hoor en bovendien leren ze te delen. Als ik ze tegen de avond ophaal, hebben ze zelfs al gegeten, wel zo gezond. Daarna lees ik ze nog een verhaaltje voor en dan breng ik ze naar bed. In het weekend halen we die gemiste tijd wel weer in, dan ga ik bijvoorbeeld lekker shoppen met Sterre. Zij vindt mooie kleding ook belangrijk. En wanneer dat toch niet lukt, omdat we bijvoorbeeld moeten overwerken, dan brengen we onze kinderen gewoon naar de weekendschool, dat is evengoed heel leerzaam. Maken we het wel weer goed gedurende onze vier vakanties per jaar naar Los Angeles.

Ik besef heus wel dat dit niet ieder kind is gegund. Best triest eigenlijk; kinderen die het moeten doen met H&M-shirts en hooguit één keer per jaar op vakantie naar een camping in Frankrijk, wier ouders rijden in een tweedehands Skoda en boodschappen doen bij Dirk omdat de (parttime werkende) moeder, type Sherry, liever thuis op hen zit te wachten met thee en biscuitjes, bij wie het kroost schoolverhalen kan vertellen. Waarna ze buiten gaan spelen en 's avonds worden binnen geroepen om gezellig met z'n allen aan tafel te zitten. Want wat leren die kinderen daar nou van? Wat voor een voorbeeld geef je dan mee aan je kinderen?

Naar aanleiding van het artikel Kinderen als statussymbool, in De Telegraaf, 2010.
Voor de goede orde: dit is géén pleidooi tegen alle werkende ouders!