Van brabbeltaal naar 'koeionerentaal'
... en ik krijg acuut de bibberatie. Stikt Tristan in een stuk banaan? Is er iemand twaalf traptreden naar beneden gemieterd? Is één van de katten waterpas gereden door een voorbijscheurende statusblik? Ik schiet naar beneden en informeer verontrustend. 'Wat is er! Wat is er!' Ik ontvang een geruststellend, maar droog antwoord: 'Mag ik een koekje?' Ach ja, voor een gezond kind bestaat er natuurlijk niets belangrijker dan zoiets als... een Dora-biscuitje. Tegen het einde van het eerste levensjaar kunnen de meeste baby's al het woordje 'mama' zeggen. Althans, zo lijkt het. Het 'mamamama', 'papapapa' en 'dadadada' wordt 'brabbelen' genoemd. Leuk om te weten is dat alle kinderen over de hele wereld de eerste maanden van hun leven zo ongeveer dezelfde klanken maken. (Bron: Ouders Online) Toen ik begon te merken dat Robine en Tristan voor het eerst echt bewúst 'mama' zeiden, was ik natuurlijk apetrots. Maar, hoewel ze al lang en breed baby-af zijn, zeggen ze hier nog stééds 'mamamamamama'. En vraag me niet hoe dat kan; daarentegen is het 'papapapapa' geleidelijk aan zo goed als verdwenen. Het onschuldige brabbeltaaltje van toen, begint bovendien thans meer te neigen naar het 'koeionerentaaltje'. En denk ik met enige regelmaat: mag het íetsje minder? Wanneer ik even denk te kunnen pauzeren in het kleinste kamertje van het huis -de enige plek waar je hier nog een beetje tot bezinning kunt komen- slingert bij mij de deurkruk gretig op en neer: 'Mamamamamama! Ik heb dorst!' ('Dan ga je naar Hans Worst...') En wanneer ik net een hap beschuit met kaas verorber, komt er uit datzelfde benauwde kamertje een hulpbehoevende kreet. Als 's avonds het kroost welgeteld vijf minuten op bed ligt plof ik vermoeid met een kop thee op de bank. En jawel: 'Maaaaaaammmaaaa!' Ik sta op, maar dan is het weer stil. Ik wacht even af. Het blijft stil. Dus ik ga weer zitten. Maar dan - alsof ze het ruiken: 'Maaaammmaaaa!' Waarop ik ietwat geïrriteerd naar boven stiefel, de deur van de kinderkamer openduwend: 'Wat is er?!' 'Ik heb dorst. Wil je wat drinkuh voor me makuh?' (Maar natuurlijk popje... (%$#@&**&&). Wederhelft komt thuis van zijn job en duikt voor de administratie achter zijn laptop, waarna hij me min of meer vertelt dat ook hij dorst heeft: 'Von, wil je even een kop koffie voor me inschenk...' |