Anneloes: 'Ik werd wakker met mijn baas z'n hand in mijn broek'

Lifestyle door Mariëlle
Anneloes ging op haar 17e nog één keertje met haar ouders op vakantie. In Nederland. Dat vond ze allemaal prima, maar dan wilde ze wel vakantiewerk doen op de vakantiebestemming. Maar dat hele verhaal had niet zo’n happy ending.

Anneloes (31) ging voor de laatste keer met haar ouders op vakantie. “Ik wilde niet meer met mijn ouders mee op vakantie. Ik wilde alleen gaan. Maar ik was 17 en mijn moeder vond het niet oké als ik in mijn uppie ergens naartoe zou reizen. Overbezorgd dacht ik toen. Meer dan terecht denk ik nu. We hadden afgesproken dat ik nog één keertje met mijn ouders mee zou gaan en dan ik het jaar daarop, als ik 18 was, mijn eigen vakantie mocht boeken.”

Werk in de strandtent

“Prima mam, ik wil best nog één keer met jullie op vakantie, maar ik wil niet de hele dag met jullie opgescheept zitten, dus dan ga ik daar wel werken.” Ik was altijd al van het werken. Liever te veel dan te weinig. Daar konden mijn ouders alleen maar achter staan. Ik belde alle strandtenten in de omgeving. Net zo lang tot iemand me nodig had om een paar weekjes de bediening op de friteuse, het ijsscheppen en de schoonmaak te verzorgen. Ik deed daar echt alles in die toko. Mijn ouders zouden twee weken op een camping 5 km verderop blijven. Al die tijd zou ik zoveel mogelijk in de strandtent werken. Om er vervolgens, als het van alle kanten beviel, nog een weekje aan vast te plakken en in mijn uppie op de camping te blijven. Dat vertrouwden ze wel, want mijn baas was ten slotte een betrouwbare man waarmee ze het goed konden vinden en op de camping had ik ook al een groep vrienden om me heengebouwd die ook nog wel even zouden blijven. En anders vond ik wel weer nieuwe mensen waar ik terecht zou kunnen als er iets aan de hand was. Zo moeilijk was ik nou ook weer niet."


Toen werd ik wakker
“Eigenlijk ging het allemaal best wel van een leien dakje. Ik kon veel uren draaien, ik had leuke collega’s en we hadden elke week een personeelsfeest van onze fooi. Het leek zo’n te gekke ervaring. Tot we ons laatste personeelsfeest hadden aan het begin van mijn laatste week. De week dat mijn ouders alweer in hun eigen huis waren. Het was net een sprookje, inclusief de zwarte bladzijden waar sprookjes kinderen mee aan het huilen maken. We zouden gaan barbecueën op het strand en uiteindelijk zouden we met z’n allen om het kampvuur blijven slapen. Met het personeel hebben we de hele bar leeggedronken. Er was geen druppel alcohol meer over. Ook mijn baas kon niet meer recht op zijn benen staan. En inderdaad vielen we allemaal om het kampvuur in slaap: mijn collega’s, mijn baas, zijn vriendin en haar dochters. Mijn baas en zijn vriendin lagen tegenover mij. Tot ik midden in de nacht wakker werd. Mijn baas lag naast me. Ik voelde zijn ene hand op een borst en zijn andere hand in mijn broek. Gadverdamme! Wat had hij gedaan? Wat moest ik doen? 'Als zijn vriendin het maar niet zag', was mijn eerste gedachte. Ik voelde me enorm schuldig tegenover haar. Te belachelijk voor woorden. Ik heb me van hem afgedraaid en sloot meteen weer mijn ogen. Ik deed net alsof ik sliep, terwijl ik de hele nacht geen slaap meer kon vatten. Toen we wakker werden was alles doordrongen van een intense rookgeur. Een geur waarvan ik nog steeds kotsneigingen krijg als ik het ruik. Het doet me denken aan dat moment. Aan hoe vies ik me toen voelde.”


En dan moet je nog 5 dagen
“Zodra we wakker waren gingen we de boel opruimen. Ik zei niks. Ik heb nog twee uur geholpen, maar kon geen woord uit mijn strot krijgen. Er zat een brok voor. Een brok in mijn keel die mij het zwijgen oplegde. Iedereen mocht naar huis, en ik moest blijven schoonmaken. Als enige. Dat trok ik natuurlijk niet. Ik heb mijn spullen gepakt en ben zo snel mogelijk naar mijn tent gefietst. Maar wat moest ik daar? Moest ik aangifte doen? Moest ik het tegen iemand zeggen? Moest ik naar huis gaan? Ik moest namelijk nog 5 dagen in de strandtent werken. En als ik naar huis zou gaan, zou ik toch een reden moeten opgeven bij mijn ouders. No way, als ik dit tegen ze vertelde, dan zou ik echt nooit meer iets mogen. Ik reisde voor mijn bijbaantje al het hele land door en ik was veel te bang dat ik dat niet meer zou mogen. Ik heb mijn mond gehouden tot op de laatste dag. Toen heb ik het hele verhaal tegen mijn collega’s gezegd. Ik was bang voor hun reactie, want zij kwamen al 10 jaar bij die strandtent. Maar ook voor hen was dat het laatste jaar. Ze hadden al vermoedens dat de baas rare dingen deed. Maar ze hebben nooit een bevestiging van hun gevoel gekregen. Tot nu. Nu wisten ze dat het niet koosjer was. Zij zijn, zonder uitleg, per direct opgestapt. Dat gaf me ontzettend veel steun."

Maar dat is nog niet alles

"En dan denk je dat dat het was. Maar helaas. Ik werkte namelijk gewoon door. Een paar dagen na het voorval zag ik een creapy gast op het terras zitten. Een kleine, slungelige, oude wielrenner. Hij zal zeker de 60 gepasseerd zijn. Hij had een lange baard en leek een beetje op een kaboutertje. Door wat er was gebeurd stonden al mijn zintuigen op scherp. Elke reden om situaties niet te vertrouwen greep ik aan. Ik was hartstikke bang voor alles. Ook dit maakte mij angstig. En dat liet me meteen aan mezelf twijfelen. Want maakte ik mezelf niet gek? Mijn baas riep dat ik klaar was en dat ik dan mocht gaan. De gast atte zijn volle biertje en wilde meteen betalen. Mijn baas liep langs de w.c. en zag dat die nog niet was schoongemaakt. Of ik die nog even wilde doen voordat ik wegging. Prima. De gast bestelde een nieuw biertje. Dat was al vreemd. Zeker toen deze situatie zich nog drie keer herhaalde. Toen ik uiteindelijk klaar was en naar huis ging gebeurde precies dat waarvoor ik bang was: de gast kwam me achterna. Het kwam geen moment in me op om te twijfelen. Ik belde meteen mijn moeder en schreeuwde door de telefoon dat ik achterna gezeten werd door een enge gast. Ik beschreef hem luidkeels. Hij kon precies horen dat mijn moeder nu wist hoe hij te herkennen was. Ik had hem in no-time afgeschud. Ik wil niet weten wat er was gebeurd als ik hem niet was kwijtgeraakt en ik, met hem in de achtervolging, door het donkere bos was gefietst.
Wat voor een cliché dit ook is: de dieptepunten in het leven maken je sterker. Ik weet nu bijvoorbeeld (uit ervaring helaas) dat ik van me af zou meppen. Een trap in hun zaakje, dat is wat ze nu kunnen krijgen. Ik nagel ze aan de schandpaal. Ik zorg dat zij achterna gezeten worden in plaats van ik. Wie het laatst lacht…"

Lees ook onze andere real life-verhalen.
 
Wil je ook je verhaal aan (de leZeressen van) Ze.nl vertellen? Stuur dan een mailtje naar redactie@ze.nl o.v.v. real life verhaal.