5 mensen met wie je niet aan het kerstdiner wilt zitten

Vrije tijd door Fleur

Jahoor, het is weer zover: het jaarlijkse kerstdiner. En ook nu heb je er weer superzin in. Als de volgende personen niet om 19.00 uur met de brievenbus staan te klepperen. 5 mensen die je niet bij je kerstdiner wilt hebben.
 
Haaierige Hennie

Je ruikt haar al zodra ze één voet op het grindpad zet: tante Hennie. Tot het moment dat ze binnenstapt, kun je nog faken dat je blij bent haar te zien. Maar dan. Terwijl je moeder met stoofperen strooit, zie je haar zus afkeurend naar de servetten loeren. “Je had beter kunnen kiezen voor een gouden randje, dan was het een stuk feestelijker geweest”, hoor je Hen binnensmonds murmelen. Omdat je niet zeker weet of je het goed verstaat, haal je je schouders op. Binnen twee seconden weet je echter precies weer waarom je zo’n hekel aan je tante had: ze begint over de Kerst vroeger thuis. Dat je moeder toen ook al weinig deed om het een beetje leuk aan te kleden. Dat ze altijd met piepers op de proppen kwam die te lang hadden gekookt. Dat ze altijd stiekem van de soep slurpte tijdens het gebed na de nachtmis. Dat ze, kortom een klerezus van jewelste was. En daarom ben je al tijdens mama’s zorgvuldig bereide amuse geneigd Hennie twee advocaatjes met wat oxazepam in haar strot te douwen. Je realiseert je gelukkig net op tijd dat je dat beter voor Ome Ben kunt bewaren.


Betastende Ben

Ieder jaar weer zweren je ouders ome Ben nooit meer uit te nodigen, maar ze houden zich er nooit aan. Waarom niet? Omdat hij zich anders alleen kapotzuipt in zijn Chesterfield en hij heeft al zwakke vaten. Dat het ten koste gaat van jouw algehele gesteldheid, vergeten ze even als je oudertjes met de jaarlijkse dineruitnodiging op hun moonboots richting de brievenbus sloffen. Ome Ben heeft namelijk een groot talent: hij zit zo onopvallend mogelijk aan je reet en als hij niet voor de kalkoen stiekem in je rechtertepel heeft geknepen, mag je van een wonder spreken. Iedere keer probeer je drie stoelen verder te gaan zitten, maar de afstand tussen jullie weet Ben gemakkelijk te overbruggen met een knipoog en een lachje waar de benaming ‘vunzig’ nog te licht voor is. Als je bij je ouders je beklag doet, gedraagt Ben zich natuurlijk uitmuntend, totdat het toetje met de zeven kazen en zeven wijnen komt. Dan wordt al het fatsoen dát hij nog had weggespoeld met de Lambrusco en brult hij tussen de brie en blauwaderkaas door dat hij het wel geweten had als je zijn nichtje niet was geweest. Hierop kegelt Boris, je zwager, bijna een glas op Bens neusbrug.

Bijdehandte Boris

Je gunt je zusje alles, behalve een weggewaaid dakraam als vriend. En laat je zwager van net 22, Boris, nu net zo’n droeftoeter zijn. Wat er mis aan hem is? Wat niet. En dat is helemaal goed te zien als je uren met hem zit opgescheept, bijvoorbeeld tijdens… het kerstdiner! Zo schroomt hij niet om in zijn meest ranzige shirt een eindeloze monoloog over zijn overleden degoe te houden, en als je ook maar even wilt inhaken, kapt hij je af door met zijn handen te gebaren dat je volume naar beneden moet. Hou je verbaasd je mond, dan blaft hij je toe dat je niet zo verrast hoeft te kijken, waarop hij als enige van de tafel in een lach uitbarst waar Ron Brandsteder bang van wordt. Als je zusje daarop voorzichtig vraagt wat er nu zo grappig is, mompelt hij dat ze niet zo veel moet vragen, maar gewoon mooi moet zijn. Gelukkig is overgrootmoeder Geertje daar om te zeggen dat hij niet zo brutaal moet doen.


Grimmige Geertje

Sinds de dood van haar man Henrie is de oma van je vader, Geertje, alleen. Heel alleen. En dus wordt ze iedere kerstavond door de transferdienst van Huize Avondrood voorgereden. Na vijf minuten Geertje in je aura kijk je weemoedig naar buiten of het busje er misschien nog staat, zodat je haar er linea recta weer in kunt rollen. Helaas, Geertje rijdt toch echt tot en met de 26ste de kerstboom omver met haar rollator. Als dat nu het enige was, maar nee… Geertje vindt het namelijk ook nodig iedere Kerst weer te beginnen over hoe vroeger alles beter was. “De mensen waren toen tenminste dankbaar”, snauwt ze als ze ziet hoe je moeder bedankt voor een portie pijnboompitten over haar salade. Als je vader daarop zegt dat zijn vrouw zelf mag bepalen wat ze eet, kirt ze woest dat hij vroeger al zo’n brutaal rotjoch was. “Jullie, de wereld, het is er alleen maar slechter op geworden”, roept ze hysterisch terwijl ze met haar rimpelige vingers haar servet op haar schoot vouwt. “Gajes, allemaal.” Zelfs praatgrage Peter weet er niks op te zeggen.

Praatgrage Peter

Naast je ouders woont een man die al zijn hele leven alleen is: buurman Peter. Aangezien Peter tijdens hun vakanties tegen hun cactussen aanlult, laten ze hem ieder jaar weten dat hij van harte welkom is een stoofpeertje te komen proeven. Dat laat Peter zich geen twee keer zeggen! En dus schuift hij elke 25 december weer aan, om vervolgens drie uur lang zijn liefde voor varens en hangplanten te verkondigen. Dat was je namelijk even vergeten: Peter is alleen, omdat er naar eigen zeggen geen ruimte is voor een vrouw. Hij heeft immers zijn 300 verschillende planten al, en hij schroomt niet ze één voor één te bespreken. “Heb je een tablet?”, vraagt hij, als hij ziet dat iedereen moeilijk kijkt. “Dan laat ik het wel even zien. Of een scherm, nog beter, dan sluit ik de tablet daarop aan, zodat we lekker groot beeld hebben. Dan kun je zien dat de varen een heel andere structuur dan de Vlaamse klimop heeft.” 
 
Met wie wil jij niet aan het kerstdiner zitten?