Babes in Business: Aukje is gevangenisbewaarder

Werk & studie door Sabine

Toen Aukje twintig jaar terug met het werken in de gevangenis begon, was ze een van de eerste vrouwen die dit werk deed. Haar mannelijke collega’s vonden dit maar niets: “Ik heb de eerste twee jaar meer last gehad van collega’s dan van gevangenen.”  
 
In eerste instantie deed Aukje (55) heel ander werk. Zo heeft ze de opleiding MSPO afgerond, de voorloper van de opleiding SPW, en na haar opleiding is ze in de thuiszorg terecht gekomen, waar ze 20 uur per week werkte. “Ik wilde eigenlijk wel wat meer uren werken”, antwoordt Aukje op de vraag waarom ze in gevangenis is gaan werken. “Ik heb toen gereageerd op een advertentie in de krant. In de vacature werden mensen gevraagd om in de gevangenis Bankenbosch in Veenhuizen te komen werken. Dat leek me wel wat en toen heb ik gesolliciteerd.” Vooraf moest Aukje eerst nog naar een voorlichting en na het invullen van een aantal testen, werd de procedure voortgezet. “Tijdens de sollicitatieprocedure werd ik steeds enthousiaster en na veel rondes werd ik aangenomen.” 
 
 
Geen warm welkom
In 1989 is Aukje begonnen en dat vond ze best lastig. “Ik behoorde bij de eerste tien vrouwen die tijdens haar werk direct in contact kwam met de gedetineerden.” Haar eerste werkdag als gevangenisbewaarder vond ze dan ook erg spannend. “Alles is nieuw. Je ziet gedetineerden van dichtbij, je praat met ze en drinkt een bakje koffie met ze. Dat is best raar als je nog nooit een boef in het echt hebt gezien. Aan het einde van de dag bleek dat een gedetineerde niet anders is dan je buurman of een goede vriend van je. Je kunt echt niet aan iemand zien of iemand crimineel is”, vertelt Aukje.

Wat ze zich ook nog goed kan herinneren, is hoe haar mannelijke collega’s reageerden op haar komst. “Er waren verschillende collega’s die erop tegen waren dat er vrouwen kwamen te werken. Sommigen negeerden me zelfs en vonden dat ik beter achter het aanrecht kon staan. Ik moest mezelf steeds weer bewijzen. Steeds weer laten zien dat je het werk aankunt en dat je niet bang bent.” De eerste twee jaar heeft Aukje daarom als erg lastig ervaren, maar het gaf haar ook de wilskracht om door te zetten. Aan haar lastige collega’s wilde ze dan ook graag bewijzen dat ze het wel kon. “Ik heb de eerste twee jaar meer last gehad van mijn collega’s dan van de gedetineerden.” 

 
Alledaagse en heftige situaties
Aukje werkt alleen maar met mannelijke gedetineerden, van moordenaars tot verkrachters, van inbrekers tot overvallers en van ontvoerders tot drugsdelinquenten. Toch vindt ze de stemming niet per se ongemakkelijk. “De sfeer in de gevangenis is over het algemeen heel relaxed, maar het kan in één keer omslaan in een gestreste sfeer.” Ondanks dat is ze nooit echt bang geweest tijdens haar werk. “Ik heb weleens in situaties gezeten waarvan ik dacht: als dat maar goed gaat. Soms sta je neus aan neus met iemand die zo boos is dat hij je zo een kopstoot of een klap kan geven. Ik probeer dan zo rustig mogelijk te blijven. Ik praat zelf dan zo zachtjes mogelijk, hiermee dwing je iemand eigenlijk om naar jou te luisteren en dat werkt vaak heel goed.” Aukje vindt bepaalde situaties dan ook eerder vreemd dan beangstigend. “Iemand bij mij op de afdeling was zichzelf een keer aan het snijden. Word ik bang? Nee. Het lijkt alleen heel vreemd als iemand zichzelf snijdt en jij staat van een afstandje toe te kijken. Je gaat dan op diegene inpraten zodat hij stopt en vraagt dan aan hem of jij het mes mag hebben.” 
 
 
“Als een gedetineerde een overtreding heeft begaan binnen de bajes, dan kan de directeur besluiten om de gevangene in de isolatie te stoppen.” De eerste keer dat iemand in de isolatie werd geplaatst, staat Aukje ook nog goed bij. “Als de gedetineerde dan meewerkt, prima, maar deze man begon zich hevig te verzetten en dan moet je toch zorgen dat hij veilig achter de deur komt. Bang, nee. Spannend, ja. De spanning is op zo’n moment hoog. Nadien drink je wel altijd een kop koffie met elkaar en evalueer je hoe het is gegaan. Op dat moment kun je dan amper nog een kop koffie vasthouden.” 
 
Het allerheftigste 
Het heftigste wat Aukje ooit heeft meegemaakt, is iets wat ze nooit meer zal vergeten. “Op het werk lopen we allemaal met een pieper op zak, zodat je alarm kunt slaan als er iets gebeurt. Ik zat net een halfuurtje in de late dienst, toen mijn pieper afging. Dan is er dus nood aan de man.” Aukje rende toen door de gevangenis en samen met een andere collega kwam ze als eerste aan op de plek des onheils. “Ik zag een collega die tegen een deurpost hing en naar beneden zakte toen wij bij hem kwamen. Hij was gestoken met een mes door een gedetineerde die in zijn cel zelfmoord wilde plegen. Mijn collega rende door naar die cel en ik bekommerde mij om mijn gewonde collega. Ik dacht dat hij doodging en probeerde hem bij de les te houden door hem gerust te stellen terwijl ik eerste hulp verleende. Inmiddels sprongen er wel twintig collega’s door de gang."

"In mijn paniek en angst om mijn collega te verliezen, zag ik dingen gebeuren die niet klopten. En waarom hielp geen mens mij?! Na wat voor mij wel een uur leek te duren, kwam de medische dienst eindelijk. Op het moment dat ik opstond, raakte ik met mijn handen het bloed aan en voelde ik aan de structuur dat het nep was. Uiteindelijk bleek het een bedrijfshulpverleningsoefening te zijn. Tijdens de oefening heb ik doodsangsten uitgestaan. Het is het heftigste wat ik ooit heb meegemaakt. Achteraf bleek dat de oefening veel te heftig was. Een paar jaar later werd in Leeuwarden een collega doodgestoken door een gedetineerde. En dat was geen oefening.” 
 


Leuk en minder leuk
“Het allerleukste aan mijn werk vind ik iets voor iemand kunnen betekenen in een moeilijke situatie”, vertelt Aukje. Ze vindt het fijn om de gevangenen te kunnen helpen. “Als de gedetineerde wordt ontslagen of naar een kliniek wordt gebracht, begeleid je ze naar de poort, dan geef je ze een hand en dan hoor je weleens: 'Bedankt, door jou is mijn detentie wat makkelijker geworden.' Wanneer je dat hoort, doet dat je erg goed. En minder leuk? Een dag bij de beveiliging is saai.” 
 
Een persoonlijke band
“In de periode dat de gedetineerden in de gevangenis zitten, kun je wel een band opbouwen. Ik hou altijd wel een soort van afstand, een stukje gezond achterdocht. Als iemand zijn hele ziel en zaligheid op tafel legt, ontstaat er natuurlijk een band en deze kun je ook gebruiken als je iemand wilt veranderen. Als je dagelijks met iemand spreekt, leer je iemand goed kennen. Als iemand weggaat, is dat het einde van de band die je hebt opgebouwd. Contact buiten de bajes om met de gedetineerden is niet toegestaan.” 
 
Toch zijn er ook bepaalde gedetineerden met wie Aukje het moeilijk vindt om te werken. “Ik vind het het moeilijkst om met zedendelinquenten te werken. Met name de zaken die met kinderen te maken hebben, vind ik lastig. Ik kan me niet voorstellen dat iemand niet met zijn handen van kinderen kan afblijven. Het zijn weerloze slachtoffers. Ik kan er ook niet in meegaan dat deze mensen ziek zijn. Ik kom ze regelmatig tegen in de bajes. Ik behandel ze net als iedereen, maar ik blijf het moeilijk vinden. Misschien komt het ook doordat ik zelf kinderen heb.” 

*Uit privacyoverwegingen zijn er stockfoto's gebruikt bij dit interview.


Lees ook de vorige edities van Babes in Business!