Somebody Els: Goed om te weten

Sport & gezondheid door Els
Ik zucht. “Ik heb een wat?” De arts kijkt me aan. Vriendelijk herhaalt hij zijn woorden: “Je hebt een ontsteking aan je darm.” De arts legt me uit waar de ontsteking precies zit en wat de ontsteking doet in mijn lijf. Ik luister maar half. Eigenlijk wil ik alleen maar weten hoe ik ervanaf kom. Dus die vraag stel ik hem ook.
 
“Je komt er niet vanaf. Het is chronisch. Maar we kunnen het wel behandelen met medicijnen, zodat je zo min mogelijk klachten hebt.” Bij het woord ‘chronisch’ trek ik een vies gezicht. Wat is dit stom, zeg. De arts stelt me een aantal vragen om de oorzaak te kunnen achterhalen. 
 

Zij had altijd de kwaaltjes, ik niet!
Darmontstekingen komen voor in mijn familie, dat weet ik al jaren. Maar mijn darmen en mijn lijf zijn altijd sterk geweest. Ik was nooit ziek, echt nooit. Af en toe een griepje, en daar bleef het bij. Mijn zus, bijvoorbeeld, had altijd van alles. Rare dingen ook: heftige hooikoorts, allergieën voor de meest gangbare producten. Ik bedoel, wie is er nou allergisch voor een onschuldig appeltje? Als ze een muggenbeet op haar been had, bleef het nooit bij een klein bultje. Joekels van plekken kreeg ze. Op een gegeven moment dacht je echt dat amputatie de beste oplossing zou zijn. Oké, lichtelijk overdreven. Maar je begrijpt het idee. 

Soms at ze iets en kreeg ze ineens rode vlekken in d’r nek. “Weer een allergie erbij”, zeiden we dan. We lachten erom. Ik plaagde haar ook altijd met haar overvolle medicijnkastje. Want in mijn medicijnkastje lag alleen een haarborstel. Zelfs geen paracetamol, want die vergat ik altijd te kopen.

‘Jij weet ook niks’
De arts vraagt of ik wat ‘heftigs’ heb meegemaakt de laatste tijd. De scheiding, verhuizing, alleen mijn kindje opvoeden… Blijkbaar vond mijn lijf het genoeg. Ik wist wel dat je lijf erg kan reageren op je geest, maar tot nu toe had ik dat zelf nog niet meegemaakt. Zoals ik zei: mijn lijf was tot nu toe sterk. 
 

Ik word een beetje boos. Boos op mijn lichaam. Wat flik je me nou?, denk ik. Ik word ook een beetje boos op de arts, want die geeft me geen enkele tip. Ik vraag hem naar de beste voeding. Geen antwoord. Ik vraag hem naar de beste medicijnen. Geen antwoord. Ik vraag hem of mijn moeheid een gevolg is van de aandoening. “Elke darm is anders en reageert anders. Ik weet niet wat voor jou werkt en niet werkt.” 
“Jij weet ook niks”, bijt ik hem toe. Hij blijft vriendelijk.

Even aanpassen
Als ik thuis ben begin ik te relativeren. Het had natuurlijk veel erger gekund. “Gelukkig is het geen darmkanker”, schiet het nog door mijn hoofd. Er valt uitstekend mee te leven, ik moet er alleen rekening mee houden. En netjes mijn medicijnen blijven slikken.
 
Al met al heeft mijn lijf de boodschap gebracht dat ik iets meer aandacht aan haar moet besteden. De tijd dat ze voor me werkte zonder dat ik er iets voor hoefde te doen is voorbij.  
 
Goed om te weten.

Lees ook de vorige columns van Els!
 

Een peuter en een konijn.
Een ex-man en een therapeut.
Vijf dagen werk in 32 uur. Kan makkelijk.
De tango en peuterballet.
 
Een appartement in een voorstad van Den Haag. 
 
Ik ben Els, ik ben 29 en zit nu al middenin het dertigersdilemma.
 
Hoe kom ik hieruit?!